NIEUW-DIJK - De Joodse Truus Stern-van Zuiden (91) overleefde tijdens de Tweede Wereldoorlog liefst dertien onderduikadressen. Het vijfde adres was in Nieuw-Dijk, aan de Geulecampweg 4 bij de familie Lanters, waar de toen 16-jarige Truus in 1943 een paar maanden verbleef. Op 22 januari 2018 volgde er na bijna 75 jaar een bijzonder weerzien.
“Toen ik hoorde dat Truus ons zocht, dacht ik ‘eindelijk’, zegt Bertus Lanters (83) geëmotioneerd. “Vader en moeder hebben het nog vaak over Truus gehad. Ook ik heb een poos naar haar gezocht, maar we hebben haar nooit gevonden. En nu is ze er ineens. Zo zie je maar, het is nooit te laat.”
Bertus was 8 jaar toen Truus naar Nieuw-Dijk kwam. Hij is de oudste van de zes kinderen van Jan en Lina Lanters en herinnert zich van de familie het meeste van die tijd. “Vader was bij de ondergrondse, het was bij ons een komen en gaan van onderduikers en evacués”, weet hij nog. “Truus ben ik nooit vergeten. We hadden een sterke band, ze hoorde er helemaal bij. Het is zo bijzonder dat ik haar vandaag weer ontmoet.”
Eldorado
Truus vergat de familie Lanters ook nooit. Zoals ze zich de hele oorlog nog tot in detail kan herinneren. “Ik kwam in Nieuw-Dijk in een eldorado”, zegt ze. “Jan stond me buiten al op te wachten en zei ‘Truus kom er in, ik ben Jan’. De eerste die ik daarna zag, was tante Betsy, de zus van mijn moeder, die ook bij de familie zat ondergedoken. En vervolgens waren daar zes peutertjes, daar was jij ook bij Bertus. En Cilia lag in een bedje met spijltjes.”
Cilia Looman-Lanters (76) was het jongste kind en hoort nu hoe Truus zich als moeder over haar ontfermde. “Je moeder lag in het ziekenhuis. Ik haalde je uit het bedje en verzorgde je. Je was nog maar een popje. Nu lijk je heel veel op je moeder”, vertelt Truus, terwijl ze de hand van Cilia vastpakt.
Nieuw-Dijk
De andere kinderen van de familie Lanters, Theo, Ria en Jan, zijn deze middag eveneens aanwezig. Broer Henk is overleden. En ondanks dat zij zich weinig uit die tijd herinneren, is de ontmoeting ook voor hun een memorabel moment. Samen met Truus gaan ze terug naar de Geulecampweg, het oude onderduikadres, dat inmiddels verscholen ligt tussen hoge coniferen.
Truus: “Ik mocht hier voor het eerst, sinds ik zat ondergedoken, buiten lopen en fietsen.” Vervolgens ging het gezelschap naar de Antoniuskerk in Nieuw-Dijk, waar Jan Lanters 74 jaar organist was. “Zondags ging ik mee naar de katholieke kerk, als het nichtje van de familie”, vertelt ze, terwijl ze een kaarsje voor ze opsteekt. Ik draaide zoveel mogelijk mee in het gezin om maar zo min mogelijk op te vallen. Verraders waren er overal.”
Buiten legt ze, volgens goed Joods gebruik, een steentje op het graf van Jan en Lina Lanters. “Wij leggen geen bloemen, maar steentjes uit de natuur, als teken dat we zijn geweest.” Dan komen de tranen. “Het is toch ongelooflijk dat we hier samen staan”, zegt ze tegen Bertus. “Ze moesten ons eens zien.”
OVD
Het weerzien tussen Truus van Zuiden en de familie Lanters is tot stand gebracht door schrijfster Wendy Geuverink, die in haar boek ‘Hoelang mag ik blijven?’ het waargebeurde en persoonlijke verhaal van Truus Stern-van Zuiden beschrijft, en de Oudheidkundige Vereniging Didam (OVD).
Film
Het bijzondere weerzien tussen Truus Stern-van Zuiden en de familie Lanters is ook vastgelegd op film. De beelden zijn onderdeel van de derde film in het Oral History-project van de OVD: ‘Onderduikers en evacués op het Vriesland’. De film is tot stand gebracht door Wim Lubbers en Jan Beursken.